Contrails - Research, comments and linksContrails and Aviation-induced Cirrus CloudsKNMI (Royal Dutch Meteorological Institute) (01)
(The KNMI is also doing research Het weer nader verklaard Vliegtuigstrepen Een volledig onbewolkte lucht zien we niet vaak. Als er van nature geen
bewolking is, dan zijn er geregeld vliegtuigstrepen te zien, die het zonlicht iets kunnen
temperen. De witte strepen zijn kunstmatige wolken die ontstaan doordat uitlaatgassen van
vliegtuigmotoren de hoeveelheid waterdamp en roetdeeltjes in de lucht op de vliegroute
doen toenemen. Dat gebeurt op ongeveer 10 kilometer hoogte in de atmosfeer, waar de lucht
zeer koud is en het meer dan 40 graden vriest.
https://www.knmi.nl/voorl/nader/vliegtuigstrepen.htm Laatste wijziging: 22 juni 1999 Persbericht 9 juni 1999 (links) Minister T. Netelenbos van Verkeer en Waterstaat heeft woensdag in de Beurs van Berlage in Amsterdam een tweedaags internationaal symposium over luchtvaart en klimaat geopend. Aan dit symposium, dat was georganiseerd door enkele Europese en Amerikaanse onderzoeksinstituten op het gebied van de luchtvaart (AEREA/NASA) namen honderdvijftig vertegenwoordigers uit de wereld van de luchtvaart en onderzoek deel. Doel van de Conferentie was het bespreken van verschillende aspecten van de invloed van de luchtvaart op het milieu door de luchtvaartindustrie, beleidsmakers en de onderzoekswereld. In Nederland waren het KNMI als onderzoeksinstituut op het gebied van klimaat en het NLR (Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium) nauw betrokken bij de organisatie. Het was de eerste keer in de geschiedenis dat een sector (de luchtvaart), gebaseerd op wetenschappelijke bevindingen, in discussie ging over de klimaat- en milieueffecten. De discussie is door alle deelnemers als stimulerend ervaren en heeft de basis gelegd voor een nauwe dialoog in de toekomst. Veel aspecten moeten nog verder worden onderzocht om de onzekerheden te beperken. IPCC-rapport Aviation and the Global Atmosphere Het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) heeft op verzoek van de internationale luchtvaartorganisatie (ICAO) voor het eerst een Special Report gewijd aan Aviation and the Global Atmosphere. Het IPCC, opgericht in 1988 door de VN, is het gezaghebbende orgaan op het gebied van klimaatveranderingen dat alle relevante kennis, feiten en onzekerheden verzamelt op dit gebied. Het IPCC-rapport geeft een overzicht van de meest recente kennis omtrent de be�nvloeding van de atmosfeer door vliegtuigen, zowel van de invloed op de stratosferische ozonlaag als op de toename van broeikasgassen. Het biedt ook een samenvatting van de huidige inzichten over de mogelijkheden om door middel van maatregelen de invloed van het vliegverkeer op de atmosfeer te beperken. Het rapport is samengesteld door een honderdtal van de beste wetenschappers in de wereld op het terrein van de luchtvaart en de processen in de atmosfeer, waaronder experts werkzaam in de luchtvaartindustrie. Uit Nederland is aan het rapport meegewerkt door deskundigen van het KNMI, het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR), het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), het Instituut voor Atmosferisch Onderzoek van de Universiteit Utrecht (IMAU) en de Rijksluchtvaartdienst (RLD). Vliegtuigemissies Vliegtuigmotoren stoten naast kooldioxide nog verschillende andere stoffen uit, die op een complexe manier invloed hebben op het klimaat. De vaststelling dat ook die andere stoffen invloed hebben op het broeikaseffect, is een van de belangrijkste conclusies van het IPCC rapport. Belangrijk, maar nog onzeker, is het effect op het klimaat van mogelijke veranderingen in de bewolking veroorzaakt door het vliegverkeer. Naast de condensstrepen gaat het ook om een toename van de hoge bewolking die het broeikaseffect verder versterkt. Scenario voor de toekomst De komende decennia zal het verbruik van fossiele brandstoffen door de luchtvaart toenemen. De factor, waarmee het brandstofverbruik groeit, hangt af van het scenario waarmee gerekend wordt. Volgens het in het IPCC-rapport gekozen referentie-scenario bedraagt de groei tot het jaar 2050 een factor drie, ondanks verwachte verbeteringen van de brandstofefficiency en van het luchtverkeersmanagement. De luchtvaart neemt momenteel ongeveer 2% van het totale verbruik van fossiele brandstoffen voor haar rekening. Het percentage voor 2050, en daarmee de relatieve bijdrage van de luchtvaart aan de toename van broeikasgassen in de atmosfeer, hangt tevens af van ontwikkelingen in andere economische sectoren, die niet in het IPCC-rapport worden besproken. Maatregelen Technische en operationele maatregelen kunnen de toenemende invloed van de luchtvaart op het klimaat niet voorkomen. Beleidsmatig zijn er wel mogelijkheden om de groei te beperken. Opties, die door het IPCC worden genoemd, zijn onder andere het (verder) invoeren van emissievoorschriften, het invoeren van heffingen of belastingen, de introductie van een emissiehandelsysteem en het optimaliseren van start- en landingsprocedures. Overigens hebben de afspraken, die gemaakt zijn onder het Klimaatverdrag en onder het Kyoto Protocol, geen betrekking op de uitstoot van broeikasgassen door vliegtuigen. https://www.knmi.nl/voorl/nieuws/ipccoverluchtvaartenklimaat.htm Voor meer informatie kunt u contact opnemen met: KNMI- persvoorlichter: Harry Geurts, 030 2206 317 Harry Geurts, PR & Voorlichting KNMI https://www.knmi.nl/voorl/nader/zeespiegelstijgt.htm knmi/nos teletekst pagina 717 Zeespiegel stijgt Vaak worden ze in ��n adem genoemd: broeikaseffect en zeespiegel. Een warmere aarde leidt onherroepelijk tot een stijging van de zeespiegel. Uit metingen over de hele wereld blijkt dat de zeespiegel nu zo'n 18 cm per eeuw stijgt. Twee processen zijn van belang: het smelten van landijs en het uitzetten van zeewater door verwarming. Met landijs bedoelen we bijvoorbeeld gletschers in gebergtes over de hele wereld en ijskappen, waarvan het Zuidpoolgebied en Groenland de belangrijkste voorbeelden zijn. Het is moeilijk om precies uit te vinden hoeveel de verschillende processen bijdragen aan de huidige zeespiegelstijging. Van alle gletschers op de wereld zouden we moeten weten hoe groot ze zijn en hoe ze in de loop van de tijd veranderen. Ook moeten we overal in de oceanen de temperatuur meten om te kijken hoe die verandert. We hebben maar beperkte mogelijkheden om te meten. Uit schattingen blijkt dat het uitzetten van zeewater en het smelten van gletschers in vrijwel gelijke mate bijdragen en het smelten van de ijskappen in mindere mate. Met dank aan Arie Kattenberg, Oceanografisch Onderzoek, KNMI Voor vragen en opmerkingen over deze pagina: Harry Geurts https://www.antenna.nl/nvmp/980307.htm "Broeikaseffect" een komplot?Door: Jan Gevers Leuven Plooibare wetenschapIn zijn boek "De Grillige Zon" beschrijft de bekende wetenschapsjournalist Nigel Calder hoe Prime Minister Margaret Thatcher eind jaren 80 haar kans schoon zag de door haar zo liefderijk omarmde kernenergie en kernwapenarsenaal nieuw leven in te blazen. Koolzuurgas absorbeert infrarode straling en werkt daardoor als een warme deken rondom de aarde. Gevolg is een broeikaseffect en door het smelten van ijs lopen kostbare stukken land onder water, ontstaan wervelstormen en gebeuren er talloze rampen door de veranderende weermachinerie. Kernenergie maakt electriciteit, geen koolzuurgas. Dus was kernenergie een must, aldus Margaret Thatcher. Dat aan kernenergie onover komelijke nadelen kleven en dat uranium met CO2 producerende machines moet worden gedolven en bewerkt, dat alles kon de Prime Minister niet boeien. De redactie vraagt u om een bondige reactie te sturen naar het secretariaat: Bosschastraat 17, 3514 HN Utrecht. Terug naar inhoud nieuwsbrief knmi/nos teletekst pagina 717 De laatste jaren groeit onder wetenschappers het inzicht dat het klimaat snelle en onvoorspelbare veranderingen in zich kan hebben. In het verleden zijn hiervan verschillende voorbeelden te vinden. IJskernboringen in Groenland laten zien dat de opwarming, die volgde op de laatste ijstijd, werd onderbroken door een aantal korte periodes van hernieuwde kou. Het bekendste voorbeeld is de Jonge Dryas die ongeveer 12.000 jaar geleden eindigde. De Jonge Dryas maakte deel uit van een overgangsfase van de laatste ijstijd (in het noordwesten van Europa Weichselien genoemd) naar het huidige veel warmere tijdvak, het Holoceen. Aan de Jonge Dryas kwam abrupt een einde, waarbij de temperatuur op Groenland in enkele tientallen jaren met 7 graden Celsius steeg. Het versterkte broeikaseffect zou in het huidige klimaat een vergelijkbare onvoorspelbare respons teweeg kunnen brengen. In alle met elkaar samenhangende componenten van het klimaat, zoals atmosfeer, oceaan, ijsmassa's en de biosfeer, kan een dergelijke klimaatverandering beginnen. Een international gezelschap van meer dan honderd onderzoekers boog zich op initiatief van het Intergouvernementeel Panel voor klimaatveranderingen (IPCC) en op uitnodiging van het KNMI van 31 maart tot en met 2 april 1998 in Noordwijkerhout over deze problematiek. http---www.knmi.nl-voorl-nader-snelleklimaatveranderingen.ht... Verslag workshop Snelle Klimaatveranderingen Voor vragen en opmerkingen over deze pagina: Harry Geurts Present commercial aircraft fly at altitudes of 8-13 km. The emissions from such air traffic can change the atmospheric composition: Directly: by emitting carbon dioxide (CO2), nitrogen oxides (NOx = NO + NO2), water vapour, unburnt hydrocarbons, soot, and sulfate particles.
These changes can have effects on climate: Ozone, CO2, and water vapour are greenhouse gases and their increase has a warming effect. Methane is also a greenhouse gas and its decrease has a cooling effect. Aerosols (sulfate particles, soot) could have a cooling effect.The ozone changes due to aviation also change UV at ground level:
Research at KNMI: These effects are studied by the Section of Atmospheric Composition in cooperation with other international research groups. In the framework of the European Union Environment and Climate Programme project Aeronox first estimates of the effects of emissions of nitrogen oxides by aircraft upon the global atmospheric composition have been made. Within the EU project POLINAT model calculations are confronted with measurements made by a research aircraft in the North Atlantic Flight Corridor. On the national level we have contributed to the bill Air Pollution and Aviation (Nota Luchtverontreiniging en Luchtvaart - Lulu, 1995). A description of Lulu (in Dutch) is given by the Dutch Civil Aviation Authorities' Environment Dept.(RLD). An overview of measurements and modelling of the impact of aviation emissions on the atmosphere was given by us in the KNMI Climate Research Department's Biennal Review. Recent results of our research: Recently Ernst Meijer, a Ph.D. student of our group, has incorporated a parametrization of aircraft plume processes in our global model. The result is a reduction of about 1/3 of the ozone perturbation due to aircraft NOx-emissions relative to the case where the NOx-emissions are directly emitted into the global model. KNMI Climate Explorer
|